Al de bovenstaande vindingen waren erop gericht om de productiviteit van kantoorarbeid te vergroten. Het Taylorisme, dat aanvankelijk werd toegepast in productiebedrijven, was hierbij een belangrijke drijvende kracht. Arbeidsdeling speelde in deze filosofie een wezenlijke rol. Tussen de beide wereldoorlogen deed de invloed van dit rationaliserings- en efficiencystreven zich dan ook in de kantoorwereld steeds sterker gelden. De te verrichten administratieve handelingen werden verder gesplitst en over verschillende personen verdeeld. De dagtaak van uitvoerend personeel werd zo teruggebracht tot enkele, zich steeds herhalende, routinehandelingen: voor de een het optellen van getallen, voor een ander het controleren van handtekeningen of het afstempelen van een formulier, enz. Met stopwatches werd de benodigde tijd voor elke handeling vastgesteld, op dezelfde wijze als in de industrie, en hier en daar werd zelfs een band ingevoerd voor het transport van de te bewerken formulieren, die in aantal en complexiteit toenamen.